Ingeanneke

Kaars

Een kaars is een staaf van een vaste vetachtige stof zoals bijenwas. In het midden zit een lont. Als je deze aansteekt smelt het vet en trekt in de lont. In de hogere delen van de lont wordt dit vet door verdamping gasvormig, warmte en licht straalt uit waardoor de lont verbrandt. Kaarsen zijn met olielampen en toortsen, na het houtvuur, de oudste hulpmiddelen van de mens voor de verlichting.

De kaars werd gebruikt omdat het een klein vuurtje is wat makkelijk te verplaatsen is. Het vuurtje houdt ook lang aan wat heel handig kan zijn. Toen er weer betere verlichting kwam, werd de kaars meer gebruikt voor de sier en sfeer.

Voor veel mensen was kaarslicht belangrijk, het heeft dan ook een lange geschiedenis. Het was niet de ideale verlichting. Een kaarsvlammetje geeft maar weinig licht en is kwetsbaar voor invloeden van buitenaf zoals wind en tocht. De kwaliteit van de kaars was ook nog niet zo goed als nu. 

Geschiedenis van de kaars

De kaars is waarschijnlijk later ontstaan dan andere soorten van vroege verlichting als olie- en vetlampjes of toortsen. In het graf van Toetanchamon werd iets gevonden dat men een kaars kan noemen, maar men kan ook gemakkelijk spreken van een voorloper.

De kaars zoals wij die kennen, lijkt te zijn bedacht door de Etrusken. Dit volk had gedurende de 7de en 6de eeuw voor Chr. de meest ontwikkelde  cultuur in Midden-ItaliĆ«.  Waarschijnlijk hebben de Etrusken het maken van kaarsen bedacht en deze kunst bij gelegenheid overgedragen aan de Romeinen. Deze waren erg enthousiast over het product en hebben het uiteindelijk over hun hele rijk verspreid; eerst onder de Grieken en later in het Nabije Oosten en West-Europa. Toen werd het dus een vorm van kunst, voor de gezelligheid, sier en sfeer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb